Ontdek de visie van Rob Martens op het intrinsiek motiveren van leerlingen met praktische tips voor een betrokken klas.

Rob Martens over het intrinsiek motiveren van leerlingen

Rob Martens is een bekende onderwijsexpert. Hij spreekt over het belang van intrinsieke motivatie voor het creëren van een leeromgeving. Daar genieten kinderen van natuurlijk leren. Hij ziet leerlingen als individuen met eigen interesses, niet als cijfermachines.

Leerlingen in Vlaanderen en Nederland zijn vaak ongemotiveerd. Dit komt door te veel toetsen, saaie lessen en strenge regels. Een cultuur met veel straffen en weinig beloningen zorgt ervoor dat leerlingen het leren niet leuk vinden. Gemotiveerde leerlingen leren beter, zegt onderzoek. Sociale verbondenheid, competentie en autonomie zijn erg belangrijk hiervoor. Als aan deze behoeften wordt voldaan, groeit de motivatie van leerlingen.

Rob Martens schreef een boek dat op 23 augustus 2022 uitkwam. Het boek heeft 152 pagina’s vol met tips voor basisschool onderwijs. Het helpt leraren om een omgeving te maken waar kinderen vanuit zichzelf willen leren. Een aanrader om boek te lezen en te werken aan een klas vol blije en gemotiveerde kinderen(!)

Wat is intrinsieke motivatie?

Intrinsieke motivatie gaat over activiteiten doen omdat ze leuk zijn. Niet voor beloningen of omdat het moet. Rob Martens zegt dat dit belangrijk is voor echt leren. Deci en Ryan praten over drie dingen die iedereen nodig heeft: vrienden, goed zijn in dingen en zelf keuzes maken. Als we die dingen hebben, worden we vanzelf gemotiveerd.

Er is een groot probleem met motivatie op scholen. Het ligt niet aan de leerlingen. Te veel straffen en te moeilijke toetsen maken het erger. Dit kan ervoor zorgen dat kinderen niet meer nieuwsgierig zijn. We moeten kinderen zelf laten kiezen om ze te motiveren. Scholen zoals Agora laten zien dat minder toetsen en meer zelf kiezen werkt.

Sommige mensen denken dat als je leuk leert, je minder leert. Maar als je nieuwsgierig bent, leer je juist meer. Spelen is ook belangrijk. Leren door spelen is niet makkelijk, maar geeft vrijheid. Deze vrijheid houdt het leuk om te leren. Met genoeg ruimte om te spelen blijven kinderen gemotiveerd en leren ze beter.

Waarom is intrinsieke motivatie essentieel voor leerlingen?

Intrinsieke motivatie is heel belangrijk in het onderwijs. Het helpt leerlingen om creatief te zijn en zelfstandig te leren. Het zorgt ook voor persoonlijke ontwikkeling. Als leerlingen vanuit zichzelf gemotiveerd zijn, vinden ze leren leuker en zijn ze meer geïnteresseerd.

Studies laten zien dat leerlingen in Vlaanderen en Nederland vaak niet zo gemotiveerd zijn. Dat komt door saaie lessen, veel toetsen, en weinig vrijheid. Natuurlijk heeft dit effect op hoe goed ze het op school doen.

Volgens Martens maakt intrinsieke motivatie leerlingen enthousiast om zichzelf te verbeteren. Ze geven niet snel op. Dit soort motivatie is belangrijk voor zelfstandig leren. Voor een levenslange liefde voor het leren is voldoening van behoeften zoals verbondenheid en autonomie nodig.

De zelfdeterminatietheorie helpt ons intrinsieke motivatie te begrijpen. Als leerlingen zich verbonden en bekwaam voelen en vrijheid ervaren, leren ze beter. Het gevoel van controle over hun studie maakt hen meer gemotiveerd.

Veel leerlingen voelen druk door toetsen en hebben stress. Dit maakt hun motivatie minder. Leraren kunnen helpen door niet alleen op cijfers te focussen, maar ook op zinvolle feedback. Dit zorgt voor een veilige en positieve leeromgeving, wat heel belangrijk is om goed te kunnen leren.

In het boek van Martens staan voorbeelden waarin intrinsieke motivatie centraal staat. Als lessen interessant zijn en aansluiten bij wat leerlingen leuk vinden, leren ze beter en met meer plezier.

Hoe herken je intrinsieke motivatie bij leerlingen?

Intrinsieke motivatie zie je aan hun gedrag. Leerlingen die echt gemotiveerd zijn, doen actief mee. Ze vragen veel en zoeken zelf antwoorden. Ze vinden leren leuk, ook zonder beloning.

Je ziet motivatie als leerlingen meer doen dan gevraagd, zonder iets terug te verwachten. Bijvoorbeeld, een leerling leende extra boeken vanwege zijn interesse. Dit laat zien dat hij echt gemotiveerd is.

Rob Martens zegt dat beloningen de motivatie kunnen verminderen. Autonomie geven helpt juist. Dit past bij de theorie van Deci en Ryan. Zij zeggen dat autonomie, competentie en verbondenheid belangrijk zijn.

Om motivatie te zien, moet je goed kijken en vragen stellen. Zo ontdek je waarom leerlingen graag leren. Onderwijs dat leerlingen vrijheid geeft, zoals Agora, helpt ook.

Tips voor het stimuleren van intrinsieke motivatie

Rob Martens geeft handige tips aan basisschooldocenten. Ze helpen om leerlingen van binnenuit gemotiveerd te krijgen. Het gebruik van motiverende lesmethoden en inspirerend onderwijs is erg belangrijk. Het helpt om leerlingen blij te maken met school en de klas.

Hier zijn een paar ideeën die je kunt proberen:

  • Sluit aan bij interesses van leerlingen: Gebruik wat leerlingen leuk vinden in je lessen. Dit maakt leren leuker voor ze.
  • Stel zinvolle doelen: Laat leerlingen hun eigen doelen kiezen. Dit maakt ze meer betrokken en gemotiveerd.
  • Creëer een ondersteunende omgeving: Zorg voor een veilige plek in de klas. Hier kunnen leerlingen vragen stellen en fouten maken zonder bang te zijn voor kritiek.
  • Stimuleer natuurlijke nieuwsgierigheid: Geef ruimte aan spontaniteit en experimenten. Dit verhoogt de interesse van leerlingen.

Martens spreekt ook over het belang van een leraar als mentor. Leraren die zorgzaam zijn en leerlingen aanmoedigen doen het vaak beter. Door een omgeving te maken die nieuwsgierigheid en uitdaging stimuleert, wordt leren leuker.

Het boek “Motiverende lesmethoden in Onderwijs”, ISBN 978-9401480901, geeft meer informatie. Deze methoden helpen de innerlijke motivatie van leerlingen te vergroten. Dit maakt ze gelukkiger in hun schoolwerk en persoonlijke ontwikkeling.

Het belang van autonomie in de klas

In het onderwijs is het cruciaal om leerlingen zelf te laten beslissen. Rob Martens benadrukt hoe belangrijk *zelfsturend leren* is. Dit maakt dat studenten zich echt betrokken en verantwoordelijk voelen voor hun leren.

Onderzoek wijst uit dat leerlingen die zelf hun leerweg kiezen, actiever en nieuwsgieriger zijn. Ze werken beter samen en delen kennis, wat hun resultaten ten goede komt. Ze ervaren ook minder stress en vallen minder uit.

Scholen als High Tech High in San Diego en Agora in Nederland laten zien dat *zelfsturend leren* werkt. High Tech High haalde bijvoorbeeld een slagingspercentage van 99% voor de SAT. Deze scholen geven leerlingen de vrijheid om hun eigen leerweg te ontdekken.

Leerkrachten moeten soms een stap terug doen en leerlingen hun eigen leerweg laten vinden. Dit is uitdagend, maar noodzakelijk voor échte leerprogressie.

Volgens Martens draait het bij leerlingen om verbondenheid voelen, competent zijn en autonoom kunnen zijn. Door hierop in te spelen, kunnen leerlingen zowel emotioneel als academisch groeien.

Leerdoelen en uitdaging

Rob Martens zegt dat uitdagende leerdoelen zetten heel belangrijk is. Die doelen motiveren leerlingen om beter te worden. Ze proberen dan hun grenzen te verleggen. Dit idee komt overeen met de zelfdeterminatietheorie. Die theorie zegt dat uitdagingen leerlingen helpen groeien.

Als leerdoelen uitdagend zijn, voelen leerlingen zich bekwamer. Ze worden zelfverzekerder als ze moeilijke taken kunnen doen. Leraren moeten hen helpen deze doelen te bereiken. Ze moeten duidelijke instructies geven maar ook creativiteit toelaten.

Recent onderzoek toont aan dat leerlingen meer gemotiveerd raken als ze zelfstandig kunnen werken. Leraren moeten duidelijke doelen zetten en de leerlingen vrijheid geven. Zo verbeteren ze hun denkvaardigheden en leren problemen op te lossen.

Sociale verbondenheid in de klas is ook heel belangrijk. Een ondersteunende en inclusieve sfeer maakt een groot verschil. Wanneer leraren goede ondersteuning bieden, bereiken leerlingen hun hoogste potentieel.

Feedback geven die motiveert

Feedback is erg krachtig om leren te bevorderen en leerlingen te motiveren. Rob Martens zegt dat het belangrijk is om op het proces te focussen, niet alleen op het resultaat. Dit helpt leerlingen hun eigen leerweg te begrijpen en een groeimindset te ontwikkelen.

In zijn boek “Motiveren is te leren” legt Martens uit hoe je goede feedback geeft. Het is cruciaal dat de feedback past bij de niveaus van taak, proces en zelfregulatie. Zo leren leerlingen niet alleen wat ze moeten verbeteren, maar ook hoe ze dat kunnen doen.

Dirk van der Wulp, een leraar met veel ervaring, gebruikt vragen zoals: “Wat wil je bereiken?” en “Hoe ga je dat doen?”. Deze vragen zorgen ervoor dat leerlingen zelf nadenken over hun leerproces. Dit past bij de theorieën van zelfdeterminatie en oplossingsgericht werken.

Stel, een leerling heeft moeite met een rekenopdracht. In plaats van te zeggen dat het fout is, vraagt de leerkracht: “Hoe heb je dit aangepakt?” en “Wat zou je anders kunnen doen?”. Dit moedigt de leerling aan om na te denken en hun probleemoplossend vermogen te verbeteren.

Procesgerichte feedback helpt niet alleen bij het leren, maar maakt de school ook een positievere plek. Het laat zien dat fouten maken oké is, omdat je ervan kunt leren. Dit is de basis van een groeimindset: geloven dat je kunt groeien door hard te werken.

Aansluiten bij de interesses van leerlingen

Leerkrachten kunnen de motivatie van leerlingen verhogen door de lesstof interessant te maken. Dit doen ze door het te koppelen aan wat leerlingen leuk vinden. Het gaat erom dat de stof past bij wat de leerlingen al kennen en waar ze van houden.

Om dit te doen, kunnen leerkrachten thema’s kiezen die leerlingen aanspreken. Als leerlingen bijvoorbeeld van technologie houden, kan een project hierover hun interesse wekken. Dit maakt leren niet alleen leuker maar zorgt ook dat ze meer betrokken zijn.

Gino Camp laat zien hoe belangrijk het is om de lesstof persoonlijk relevant te maken. Hij onderzoekt sinds 2006 hoe verschillende manieren van leren werken. Zijn werk laat zien dat leerlingen beter betrokken zijn als ze de stof interessant vinden.

In het kort, door de lesstof leuk en relevant te maken, worden leerlingen meer betrokken en gemotiveerd. Dit maakt de lessen interessanter en zorgt voor een betere leerervaring. Zo kunnen zowel leerlingen als docenten het beste uit de lessen halen.

Samenwerking en sociale interactie

Rob Martens laat zien dat samenwerken en sociale interactie heel belangrijk zijn. Ze helpen om van binnenuit gemotiveerd te raken. Scholen zoals Agora gebruiken deze aanpak al 10 jaar. Dit heeft het onderwijs daar sterk verbeterd.

Leerlingen werken samen in groepen en discussiëren veel. Zo voelen ze zich meer betrokken. Leren gebeurt vaak met anderen. Samenwerken is dus heel belangrijk. Dit maakt niet alleen leren leuker, maar helpt ook om beter met anderen om te gaan.

De manier van leren past zich aan elke leerling aan. Dit gaat over wat je nodig hebt en hoe snel je leert. Het werken in groepen helpt om zelf gemotiveerd te worden.

Bij samen leren doet iedereen actief mee. Iedereen is samen verantwoordelijk. Goede gevoelens in de groep maken dat je zin hebt om te leren. De theorie van zelfdeterminatie zegt dat dit heel belangrijk is voor echte motivatie.

Martens zegt ook dat sociale interactie meer is dan samen taken doen. Het bouwt een gemeenschap. Iedereen voelt zich gewaardeerd. Zo ontstaat een positieve sfeer op school. Daar durf je te proberen en van fouten te leren.

Het creëren van een positieve schoolcultuur

Rob Martens zegt dat een positieve sfeer op school heel belangrijk is. Dit helpt leerlingen zich goed te voelen en motiveert hen. We moeten ieders harde werk waarderen, van leerlingen tot leraren. Dit start met respect en iedereen laten merken dat ze ertoe doen.

Een studie met 972 onderwijsexperts onthulde iets interessants. Schoolleiders zijn vaak positiever over hun methodes dan leraren. Ze zeggen dat de helft van het schoolwerk op bewijs gebaseerd is. Schoolleiders kennen deze aanpak goed. Zij moeten dus helpen om de schoolcultuur te verbeteren met kennis uit onderzoek.

Tijd is een grote uitdaging voor een evidence-informed schoolcultuur. Zowel schoolleiders als leraren vinden dit lastig. Maar er zijn oplossingen. Een sterke visie, steun van de leiding, een professioneel team en samenwerking zijn cruciaal. Ouders betrekken is ook steeds belangrijker.

In een positieve schoolcultuur moedigt men open gesprekken aan. Iedereen mag zich ontwikkelen. Dit maakt niet alleen leerlingen gelukkiger, maar verbetert ook motivatie en prestaties. Laten we werken aan een school waar leren leuk is voor iedereen!

Over Andrea

Andrea Reijersen van Buuren is een ervaren onderwijscoach en trainer met meer dan 18 jaar ervaring in het basisonderwijs. Ze is gespecialiseerd in groepsdynamiek, leerkrachtcoaching en directiecoaching en helpt scholen bij het creëren van een veilig en positief leerklimaat. Als oprichter van Schoolgeluk traint en coacht ze leerkrachten, schoolteams en directies om samenwerking en welzijn binnen het onderwijs te verbeteren.

Andrea heeft een post-hbo-diploma Specialist Klassenkracht en is gecertificeerd in DISC en 3D gedragsanalyses. Daarnaast heeft ze zich verdiept in de Roos van Leary, Transactionele Analyse en de onderstroom in teams. Haar expertise ligt in gedragsontwikkeling, sociaal-emotioneel leren en het begeleiden van dynamische groepen.

Naast haar werk in het onderwijs heeft Andrea ook ervaring met coaching buiten het klaslokaal, zoals in de verslavingszorg en jongerenbegeleiding. Door haar brede kennis en praktijkgerichte aanpak weet ze effectief in te spelen op uitdagingen binnen schoolteams en klasgroepen. Haar methodes zijn gebaseerd op wetenschappelijke inzichten en direct toepasbaar in de dagelijkse onderwijspraktijk.

Met haar trainingen en coachingstrajecten ondersteunt Andrea scholen bij het versterken van teamdynamiek, het verbeteren van communicatie en het ontwikkelen van effectieve strategieën voor gedragsmanagement. Ze wordt door collega’s en directies geprezen om haar praktische en inspirerende aanpak, en haar vermogen om theorie en praktijk moeiteloos te verbinden.