Ontdek hoe onderzoek motivatie leerlingen kan ontsluiten met praktische strategieën en tips voor meer betrokkenheid en succes in de klas.

Onderzoek naar de motivatie van leerlingen: effectieve strategieën en inzichten voor docenten

Leerlingenmotivatie is een veelbesproken onderwerp in Nederland. Volgens een studie van Wijsman en anderen in 2018 neemt de motivatie van leerlingen in het voortgezet onderwijs af vanaf de eerste klas. Het PISA-onderzoek van 2015 wijst uit dat deze leerlingen minder plezier vinden in leren. Dit is vooral zo in vakken als biologie, en natuur- en scheikunde.

Wat kunnen we als onderwijzers doen om de motivatie te verhogen? We streven ernaar onderzoeksresultaten om te zetten in actie. door strategieën voor motivatieverbetering aan te reiken. Met hulp van experts en succesverhalen uit de praktijk willen we de betrokkenheid van leerlingen verhogen. Dit artikel gaat over hoe leraren kunnen aansluiten bij de basisbehoeften van leerlingen. Zo kunnen zij een positieve leeromgeving scheppen.

Onze samenleving wordt steeds competitiever en de druk op goede schoolprestaties stijgt. Het is belangrijk dat leerlingen leren vanuit intrinsieke motivatie, niet alleen voor cijfers. Docenten moeten ook letten op tekenen van stress en demotivatie bij leerlingen. Laten we focussen op methoden die hun motivatie versterken. Zo bouwen we samen aan een betere toekomst voor onze leerlingen.

Wat is leerlingmotivatie?

Leerlingmotivatie is wat leerlingen aanzet tot leren en presteren op school. In Nederland zijn leerlingen vaak minder gemotiveerd dan leerlingen in andere landen. Motivatie om te leren is onder te verdelen in intrinsieke motivatie en extrinsieke motivatie.

Intrinsieke motivatie komt van binnenuit. Leerlingen leren dan omdat ze het leuk of interessant vinden. Ze worden gedreven door hun eigen nieuwsgierigheid en het plezier in het leren. Dit staat tegenover extrinsieke motivatie, dat meer van buitenaf komt. Voorbeelden hiervan zijn goede cijfers halen, beloningen ontvangen of goedkeuring van ouders en leraren krijgen.

Onderzoek wijst uit dat autonomie in motivatie, veel lijkt op intrinsieke motivatie. Het zorgt voor dieper leren en betere resultaten op de lange termijn. Leraren helpen dit te bereiken als ze toetsen gebruiken om te leren, niet alleen om te beoordelen.

Leraren kunnen op diverse manieren motivatie in de klas brengen. Ze kunnen onder meer informatieve feedback geven, keuzes bieden in leerwegen en de focus leggen op vooruitgang en inzet. Dit in plaats van alleen te kijken naar de prestaties.

Het begrijpen van intrinsieke versus extrinsieke motivatie is cruciaal voor leraren. De juiste balans vinden kan leiden tot meer gemotiveerde en succesvolle leerlingen. Een gestructureerde, doch flexibele aanpak werkt het beste voor alle leerlingen, ongeacht hun niveau of achtergrond.

Factoren die motivatie beïnvloeden

Bij het bestuderen van motivatie bij leerlingen zijn hun psychologische behoeften belangrijk. De zelfdeterminatietheorie van Deci & Ryan (2000) zegt dat drie basisbehoeften belangrijk zijn: autonomie, verbondenheid en competentie. Leerlingen met vervulde behoeften zijn meer gemotiveerd en doen actiever mee.

Lesgeven dat de autonomie van leerlingen ondersteunt is ook essentieel. Dit bevordert hun inzet en helpt hen zelfstandiger te zijn. Er is een verschil tussen doen omdat je het echt wilt en omdat het moet. Te veel moeten kan het plezier in leren verlagen.

Veel leerlingen hebben motivatieproblemen omdat ze zich vervelen of de lessen te makkelijk of te moeilijk vinden. Scholen moeten zorgen voor lessen die nieuwsgierigheid opwekken en belangrijk voelen. Dit kan de motivatie verhogen.

Zelfvertrouwen heeft ook grote invloed op motivatie. Als leerlingen geloven dat ze iets kunnen, zijn ze vaak meer gemotiveerd. Doelen dromen kan ook helpen. Leraren moeten dus zorgen voor lessen die uitdagen en waar leerlingen zelf veel invloed hebben.

Tools zoals de VisieKit en CurriculumKit kunnen helpen. Ook speltechnieken in de les gebruiken werkt goed. Leerlingen houden ervan actief mee te doen, vragen te stellen en keuzes te maken. Als leraren hierop inspelen, kunnen ze het plezier en succes in leren vergroten.

De rol van de docent

Docenten zijn heel belangrijk voor de motivatie van leerlingen. Onderzoeken van Universiteit Utrecht, Hogeschool Zeeland en Open Universiteit laten zien dat docenten een sleutelrol hebben. Ze stimuleren de motivatie van leerlingen erg veel. Uit vijf studies is gebleken dat positieve interacties met docenten leiden tot betere prestaties.

De zelfdeterminatietheorie noemt drie basisbehoeften voor goede motivatie: autonomie, competentie en verbondenheid. Docenten kunnen helpen met autonomie door leerlingen keuzes te bieden. Ze moeten de taken relevant maken en openstaan voor feedback. Competentie wordt gestimuleerd met duidelijke instructies en verwachtingen. Om verbondenheid te tonen, moeten docenten beschikbaar zijn voor steun.

Goede onderwijstechnieken erkennen de behoeften van alle leerlingen. Maar docenten moeten oppassen dat hun acties de motivatie niet verminderen. Soms kan onbedoeld gedrag, zoals bestraffen, juist demotiverend werken. Vaak gebeurt dit zonder dat docenten het doorhebben, door oude gewoonten.

Docenten moeten streven naar een ondersteunende leeromgeving. Dit doen ze door aanpakken te gebruiken die autonomie, structuur en betrokkenheid benadrukken. Het enthousiasme van de docent is ook heel belangrijk. Enthousiast lesgeven maakt de lessen beter en houdt leerlingen betrokken.

Het komt neer op het vinden van de juiste balans. Autonomie bieden maar ook zorgen voor structuur en echte interesse tonen. Door deze benaderingen te gebruiken, kunnen docenten een echte impact maken op de motivatie van hun studenten.

Leerlingbetrokkenheid verhogen

Het is erg belangrijk om leerlingen betrokken te maken bij hun onderwijs. Docenten hebben verschillende manieren om dit te doen. Ze kunnen strategieën gebruiken om leerlingen meer te laten meedoen in de klas.

Om leerlingen betrokken te houden, werkt het goed om de stof interessant te maken. Dit doe je door lessen te koppelen aan dingen die ze al kennen. Zo raken ze echt geïnteresseerd en willen ze meer leren.

Feedback vragen aan leerlingen helpt ook enorm. Door te vragen wat zij van de lessen vinden, krijg je nuttige tips. Leerlingen voelen zich dan meer betrokken en gewaardeerd. Samenwerking in de klas wordt zo ook beter.

Leerlingenraden oprichten is een sterke zet. Als leerlingen mee mogen beslissen, snappen ze beter hoe alles werkt. Ze doen het daarna vaak beter op school.

Samenwerken met leraren maakt dat leerlingen zich verantwoordelijker voelen. Ze zijn dan blijer met school en leren beter. Successen vieren en bijdragen erkennen helpt ook enorm om ze enthousiast te houden.

Technologie en AI gebruiken is de laatste tip. Zo’n moderne aanpak maakt leren persoonlijker. Speciale tooltjes passen stof aan voor elke leerling. Dit maakt leren leuker en verbetert de resultaten.

Differentiëren in de klas

Differentiëren is cruciaal om leerlingen gemotiveerd en bij de les te houden. Docenten kunnen beter aansluiten bij elke leerling door de lesstof en toetsen aan te passen. Zo haalt iedereen het beste uit zichzelf.

Het BHV-model (Basisstof, Herhalingsstof, Verrijkingsstof) is een goede methode voor differentiatie. Het zorgt ervoor dat alle leerlingen op hun eigen niveau kunnen werken. Wetenschap zegt dat directe instructie helpt bij vakken zoals taal en rekenen. Dit is bewezen effectief in zowel basis- als voortgezet onderwijs.

Sommige leerlingen leren langzamer dan anderen. Met gepersonaliseerd leren, zoals Mastery learning, krijgen zij de tijd die ze nodig hebben. Dit werkt goed bij het focussen op wat iedere leerling nodig heeft.

Flexibele groepen kunnen de prestaties verbeteren. Als leerlingen in groepen zitten die bij hun niveau passen, kunnen docenten beter helpen. Onderzoek van John Hattie laat zien dat directe instructie goed is voor de leerprestaties.

ICT-programma’s zijn handig voor verschillende niveaus, vooral bij rekenen. Hoe meer tijd leerlingen krijgen voor instructie, hoe beter ze presteren.

In kleine groepjes werken kan veel verschil maken, vooral in het basisonderwijs. Voor rekenen/wiskunde kan dit zelfs nog beter werken. Belangrijk is wel dat deze instructie elke dag wordt aangepast op het leerlingniveau.

Ook al is er niet veel bewijs dat differentiatie werkt, recente studies zijn positief. Het juist toepassen van differentiatie kan echt helpen. Leerlingen gaan beter presteren en worden gemotiveerder. Dit maakt school een fijnere plek voor iedereen.

Feedback en erkenning

Feedback is heel belangrijk in het onderwijs. Het helpt leerlingen beter te leren. Onderzoek van Hattie in 2009 toont aan dat feedback heel belangrijk is. Maar, de impact van feedback hangt af van hoe het gegeven wordt (Wisniewski et al., 2020).

Het is belangrijk om goede en duidelijke feedback te geven. Nicol en MacFarlane-Dick (2006) zeggen dat goede feedback de leerlingen helpt. Het laat zien wat ze moeten leren en hoe goed ze het doen.

De manier van feedback geven is ook belangrijk. Voor simpele taken is directe feedback goed. Voor moeilijke taken is het beter om even te wachten met feedback geven (Shute, 2008). Feedback over je eigen vooruitgang is beter dan vergelijken met anderen.

Erkenning is ook heel belangrijk in het onderwijs. Methoden om prestaties te erkennen, motiveren de leerlingen. Ze voelen zich meer betrokken bij het leren. Dit laat zien hoe belangrijk projecten zijn waarin leerlingen over hun leren nadenken.

Samen maken feedback en erkenning een groot verschil. Ze helpen leerlingen gemotiveerder en beter te presteren. Daarom is het belangrijk dat leerlingen goede begeleiding en waardering krijgen voor hun inspanning.

Doelen stellen met leerlingen

Het is belangrijk om met leerlingen duidelijke, haalbare doelen te stellen. Zo begrijpen ze hun leertrajecten beter en kunnen die zelf sturen. Locke en Latham laten met hun onderzoek zien dat uitdagende doelen meer motivatie en betere resultaten geven. Dit onderzoek duurt al meer dan 40 jaar.

Docenten kunnen de SMART-methodiek gebruiken bij het opstellen van doelen. Deze methode staat voor Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch, Tijdgebonden. Het helpt leerlingen duidelijk te maken wat er verwacht wordt. Dit is goed voor hun motivatie en het helpt bij zelfregulatie. Het maakt ze ook zekerder over hun vaardigheden, volgens Wigfield & Eccles.

Er is een groot verschil tussen prestatie- en leerdoelen. Leerdoelen zorgen voor meer interesse en diepgaand leren. Prestatiedoelen leiden meestal tot minder diepgaand leren. Dit komt overeen met de inzichten van Dweck & Leggett. Zij zeggen dat leerdoelen het leerproces echt kunnen verbeteren. Daarom zijn ze erg belangrijk voor de kwaliteit van het onderwijs.

Onderzoek door de onderwijsinspectie en LAKS toont dat het lastiger is om gedemotiveerde studenten te onderwijzen. Zij leren ook minder. Dit benadrukt het belang van goede doelstellingsprocessen. Het is cruciaal dat studenten meedenken over hun eigen doelen. Dit zorgt ervoor dat ze het nut ervan inzien. Hun motivatie en betrokkenheid nemen dan toe.

SMART doelen kunnen de motivatie van studenten echt verbeteren. Dit werkt vooral goed als het samen gaat met positieve feedback en waardering. Studenten die actief meedoen in hun eigen leerproces zijn meer gemotiveerd. Ze willen meer moeite doen. Uiteindelijk zorgt dit voor betere resultaten en gelukkiger leerlingen op school.

Samenwerking met ouders

De rol van ouders in onderwijs is heel belangrijk voor de motivatie van leerlingen. Onderzoek laat zien dat als ouders betrokken zijn, kinderen beter presteren en meer gemotiveerd zijn. Een onderzoek van Anderson et al. (2021) liet zien dat hoe meer ouders praten met hun kinderen, hoe beter hun taalvaardigheid wordt.

Bakker en collega’s (2013) ontdekten dat door ouders te betrekken bij het onderwijs, leerprestaties met wel 30% kunnen stijgen. Castro et al. (2015) vonden ook dat betrokkenheid van ouders helpt bij de schoolprestaties van kinderen. Dit laat zien dat hulp van ouders echt een verschil kan maken.

Elffers (2018) toonde aan dat als ouders helpen met huiswerk, leerlingen tot 10% beter presteren. Volgens Fikrat-Wevers en anderen (2021) kunnen programma’s voor ouders en kinderen samen de leesvaardigheid sterk verbeteren, vooral bij gezinnen met minder kansen. Dit toont aan hoe belangrijk ouders zijn voor de vooruitgang en ontwikkeling van kinderen.

De voordelen van ouderbetrokkenheid gelden ook voor de middelbare school. Jeynes (2007) vond een toename van 25% in schoolprestaties door ouderbetrokkenheid bij tieners. Hill & Tyson (2009) ontdekten zelfs dat middelbare scholieren betere cijfers kregen als hun ouders betrokken waren.

Maar samenwerken met ouders gaat niet alleen over studeren. Leenders en anderen (2019) benadrukten het belang van goed contact tussen ouders en leraren. Partnerschappen tussen scholen en ouders zorgen voor betere communicatie over hoe het gaat met de studenten, volgens Struyf en anderen (2021).

Smith en collega’s (2019) ontdekten dat betrokken ouders kunnen helpen bij het ontwikkelen van sociale vaardigheden en emotionele controle bij kinderen. De vele voordelen, van academische prestaties tot emotionele groei, tonen hoe essentieel actieve betrokkenheid van ouders is. Daarom is een goede samenwerking tussen scholen en ouders heel belangrijk.

De impact van schoolcultuur

Een positieve schoolcultuur waardeert diversiteit en stimuleert nieuwe ideeën. Dit motiveert leerlingen enorm. De manier waarop de schoolcultuur leren beïnvloedt, is belangrijk. Een veilige leeromgeving zorgt dat leerlingen zich gemotiveerd voelen. Vaak vormen traditionele schoolculturen hindernissen voor het leren. Dit geldt voor zowel leerlingen als leraren. Te veel nadruk op standaardisatie en top-down management kan innovatie beperken.

Onderzoek toont aan dat motivatie alleen niet genoeg is voor de professionalisering van docenten. Een ondersteunende schoolcultuur is essentieel. Belangrijk hierbij is effectieve feedback van collega’s, leerlingen en ouders. Feedback moet positief en constructief zijn.

We zien voorbeelden van hoe cultuur de motivatie beïnvloedt. Een school die tijd maakt voor lerarencollaboratie en ontwikkeling toont de kracht van een leercultuur. Taken en verantwoordelijkheden worden over verschillende niveaus verdeeld. Dit bevordert samenwerking en maakt besluitvorming democratischer.

Het programma De Transformatieve School (TS) betrok bij 5 scholen 2650 docenten over 79 teams. Het doel was cultuurverandering binnen scholen. Door te werken in Professionele Leergemeenschappen, gebruiken docenten data-analyse. Samen ontwikkelen ze nieuwe inzichten. Termen als ‘switchen’ en ‘klimmen’ worden zo gemeengoed binnen de teams.

Er zijn positieve verschuivingen en meer diversiteit onder leerlingen. Maar na corona zien professionals ook sociale uitdagingen. Stedelijke jeugdcultuur en criminaliteit, zoals hangjongeren en drugsdealers bij scholen, beïnvloeden de schoolcultuur. Dit vraagt om een bewuste aanpak.

Samenvattend beperkt een starre schoolcultuur de motivatie van leerlingen. Door in te zetten op een inclusieve cultuur die diversiteit en nieuwe ideeën waardeert, verbetert dit. Zo kan de invloed van schoolcultuur op leren en motivatie positief versterkt worden.

Onderzoeksmethoden naar motivatie

We onderzoeken de motivatie van leerlingen door verschillende methoden. Sommige onderzoekers gebruiken vragenlijsten, anderen gaan dieper in op persoonlijke ervaringen door interviews.

Kwantitatief onderzoek bekijkt grote hoeveelheden data. Het helpt ons om verbanden en trends te zien. Bijvoorbeeld, door surveys krijgen we inzicht in hoe belangrijk de relatie met docenten is voor de motivatie van leerlingen. Studies tonen aan dat leerlingen die zich bekwaam voelen vaak meer gemotiveerd zijn.

Kwalitatief onderzoek richt zich op gedetailleerde verhalen van individuen. Door leerlingen te interviewen, leren we hoe zij vrijheid in hun studie ervaren. Dit geeft waardevolle inzichten over hoe autonomie en eigenaarschap de motivatie kunnen stimuleren.

Mixed methods combineren kwantitatieve en kwalitatieve technieken. Dit geeft ons een breder beeld van wat leerlingen motiveert. Het mixen van data en persoonlijke ervaringen is krachtig.

Recent onderzoek in Nederland gebruikte zowel enquêtes als observaties en interviews. Het toonde aan dat leerlingen die hun gevoelens kunnen uiten, beter hun leerproces beheersen. Dit verhoogt hun motivatie. Dergelijke inzichten zijn essentieel voor het ontwikkelen van effectief onderwijs.

Data-analyse is uiterst belangrijk. Het helpt ons onderzoeksresultaten te begrijpen en om te zetten in actie. Voortdurende analyse onthult trends die docenten ondersteunen om hun methodes te verbeteren.

Toepassen van onderzoeksresultaten

Het gebruiken van onderzoeksresultaten in de klas vraagt om goede planning. Het moet passen bij de specifieke situatie op school. Studies laten zien dat verschillende dingen leerlingen kunnen motiveren. Dit omvat hun sociale en economische achtergrond en waar ze vandaan komen. Bijvoorbeeld, onderzoek in Nederland laat zien dat leerlingen met een betere sociale positie vaak betere resultaten halen. Ze zijn ook zelfverzekerder. Maar dit betekent niet dat zij altijd meer gemotiveerd zijn dan andere leerlingen.

Uit 41 studies blijkt dat motivatie niet altijd samenhangt met iemands achtergrond. Leerlingen uit betere milieus zien zichzelf vaak positiever op school. Voor docenten is het belangrijk om lessen zo te maken dat iedereen zich betrokken voelt. Met de juiste aanpak kunnen ze het zelfvertrouwen van alle leerlingen verhogen. Dit kan bijvoorbeeld door positieve feedback te geven.

Er is ook onderzoek naar verschillen tussen etnische groepen. Dit laat zien dat leerlingen uit minderheidsgroepen vaak heel gemotiveerd zijn. Dit wordt ‘immigrant optimisme’ genoemd. Docenten kunnen hierop inspelen door steun te geven aan deze leerlingen. Voor een goede toepassing van onderzoeksresultaten is dus meer nodig dan kennis alleen. Een empathische en doelgerichte benadering is essentieel. Zo zorgen we dat lessen echt een verschil maken. En dragen we bij aan het welzijn van elke leerling op school.

Over Andrea

Andrea Reijersen van Buuren is een ervaren onderwijscoach en trainer met meer dan 18 jaar ervaring in het basisonderwijs. Ze is gespecialiseerd in groepsdynamiek, leerkrachtcoaching en directiecoaching en helpt scholen bij het creëren van een veilig en positief leerklimaat. Als oprichter van Schoolgeluk traint en coacht ze leerkrachten, schoolteams en directies om samenwerking en welzijn binnen het onderwijs te verbeteren.

Andrea heeft een post-hbo-diploma Specialist Klassenkracht en is gecertificeerd in DISC en 3D gedragsanalyses. Daarnaast heeft ze zich verdiept in de Roos van Leary, Transactionele Analyse en de onderstroom in teams. Haar expertise ligt in gedragsontwikkeling, sociaal-emotioneel leren en het begeleiden van dynamische groepen.

Naast haar werk in het onderwijs heeft Andrea ook ervaring met coaching buiten het klaslokaal, zoals in de verslavingszorg en jongerenbegeleiding. Door haar brede kennis en praktijkgerichte aanpak weet ze effectief in te spelen op uitdagingen binnen schoolteams en klasgroepen. Haar methodes zijn gebaseerd op wetenschappelijke inzichten en direct toepasbaar in de dagelijkse onderwijspraktijk.

Met haar trainingen en coachingstrajecten ondersteunt Andrea scholen bij het versterken van teamdynamiek, het verbeteren van communicatie en het ontwikkelen van effectieve strategieën voor gedragsmanagement. Ze wordt door collega’s en directies geprezen om haar praktische en inspirerende aanpak, en haar vermogen om theorie en praktijk moeiteloos te verbinden.